On the occasion of the opening of the exhibition at De Buitenplaats Eelde Arno van de Heyden wrote:
The realm of misfits
The lame helps the blind in view of his disability
The blind in his turn minds the madman who’s out of his mind
And cries out at the deaf, mouthing and gesturing
To the deaf who listens with his eyes and so they understand each other
And I, I feel happy looking at these poor souls
Cos in the Realm of Misfits all of us are equal
In the Realm of Misfits all of us are equal
The stutterer stutters his way through life
The mute sits listening through it with proper respect
Backing him up harmoniously on the harmonica
Allowing even me, the craziest one here, to understand
And thus I feel happy looking at these poor souls
Cos in the Realm of Misfits all of us are equal
In the Realm of Misfits all of us are equal
Somewhere, out of the corner of my eye, I see a shadow world
The parallel universe of the misfit
The cheerful plodder
Who cherishes his fate and, I assure you
Who bravely keeps going
And gloriously overcomes
Sometimes, when I feel like it, I retreat to this place
And when I do, I see them thinking ‘he must be crazy’
Cos they know, in time, I’ll leave again
To go back to where I’m from, a realm with its own rules
Until I can’t stand it any longer and once again, from the corner of my eye
I look towards the Realm of Misfits, cos there all of us are equal
In the Realm of Misfits all of us are equal
In the Realm of Misfits we misfits are the fortunate ones
Het Rijk Der Kneuzen
- originele versie -
de lamme helpt de blinde met het oog op zijn gebrek
de blinde op zijn beurt kalmeert de dolgedraaide gek
die schreeuwt tegen de dove in woord en in gebaar
de dove luistert met zijn ogen en zo begrijpen zij elkaar
en ik, ik voel me gelukkig als ik naar die stumpers kijk
want in het Rijk der Kneuzen zijn wij allemaal gelijk
in het Rijk der Kneuzen zijn wij allemaal gelijk
de stotteraar stottert zich een weg door zijn bestaan
de stomme hoort dat met gepaste eerbied zwijgend aan
en ondersteunt hem harmonieus op mondharmonica
zodat zelfs ik, de meest gestoorde hier, het ook versta
en zo voel ik mij gelukkig als ik naar die stumpers kijk
want in het Rijk der Kneuzen zijn wij allemaal gelijk
in het Rijk der Kneuzen zijn wij allemaal gelijk
ergens in mijn ooghoek zie ik een schaduwwereld
het parallelle universum van de kneus
de opgewekte ploeteraar
hij koestert daar zijn lot en heus
hij houdt zich dapper staande
en overwint er glorieus
soms, wanneer ik zin heb, dan wijk ik uit naar deze plek
en dan zie ik ze naar me kijken met zo’n blik van “die is gek”
omdat ze weten dat ik ze na verloop van tijd toch weer verlaat
en terug ga naar mijn eigen Rijk waar alles anders gaat
totdat ik het daar niet meer volhoud en weer vanuit mijn ooghoek kijk
naar het Rijk der Kneuzen, want daar is iedereen gelijk
in het Rijk der Kneuzen zijn wij allemaal gelijk
in het Rijk der Kneuzen zijn wij, kneuzen, stinkend rijk